Gladys was niet het type wat snel vrienden maakte, de eerste stap zette in een vriendschappelijk gesprek of überhaupt een uitnodigende straling om zich heen droeg. Toch had ze in haar leven een aantal vrienden gemaakt. Dat waren geen ééndagsvrienden die zouden wegvluchten zodra er iets niet pluis was, maar vrienden voor het leven. Gladys vond het wel prettig zo, om maar één of twee vrienden te hebben. Het waren tenminste vrienden waar je wat aan had.
In een notendopje; Gladys had zelf ook niet veel vrienden gemaakt op Rikai, en even weinig vijanden. Ze was ook niet iemand die vijanden maakte. Alsof mensen zich erin interesseerde wat ze dacht, ze bleef immers toch altijd op de achtergrond. En ook nu; ze liep door de Grote Hal, zonder een exact doel. Ze had haar huiswerk al gemaakt, al genoeg getraind met haar pokémon en tja, het was weekend. Wat de meeste mensen in hun weekenden deden, deed zij niet. Over het algemeen waren deze dagen dus dagen van verveling en het zoeken naar dingen om te doen. Doelloos door de Hal dwalen dus. Of althans, tot je iemand tegenkwam die even doelloos als jezelf leek, met andere woorden, een persoon waarmee je kon praten. Voor zover Gladys daar behoefte aan had.
Ze liep naar Rose toe en ging ongevraagd naast haar op het bankje zitten. Rose had een Eevee, een pokémon die wel meer hadden op Rikai. Een Swablu was ze echter nog niet tegengekomen. Ach, die pokémon moesten er ook zijn. Gladys reikte naar een kleine bal die ze in haar broekzak hield en liet haar pokémon eruit. Dan zou er wellicht nog gespreksstof zijn.
'Hoi,' zei Gladys met haar gebruikelijke zachte stem en ze wierp een glimlach naar Rose.